“Drie vragen, alsjeblieft geef een helder antwoord, die onze partij, de PVV, definiëren. En de eerste vraag is: Willen jullie meer, of minder Europse Unie? (Mindeeeeeeer, minder, minder, minder…)
“En de tweede vraag is, misschien nog belangrijker: willen jullie meer, of minder Partij van de Arbeid?” (Mindeeeeeer! Minder, minder, minder, minder…)
“En de derde vraag is, en ik mag het eigenlijk niet zeggen, want er wordt aangifte tegen je gedaan, en misschien zijn er zelfs D66-officieren, die je een proces aandoen, maar de vrijheid van meningsuiting is een groot goed. En we hebben niets gezegd wat niet mag, en we hebben niets gezegd wat niet klopt, dus ik vraag aan jullie: willen jullie, in deze stad, en in Nederland, meer, of minder Marokkanen?” (MINDEEEEER, minder, minder, minder, minder, etc).
“Nou, dan gaan we dat regelen.”
Dit warrige gesprek tussen ophitser en opgehitsten vond een beetje meer dan 10 jaar geleden plaats, op 19 maart 2014, in een Haags café. Naast Geert stond fervent niks-kunner Léon de Jong schaapachtig te lachen. Behalve het handjevol vooraf geïnstrueerde pummels, werd uiteindelijk heel Nederland toeschouwer van dit eindeloos herhaalde tafereeltje – dat tot alsmaar kortere fragmentjes werd geknipt, om uiteindelijk in olijke oud-en-nieuw-jaaroverzichten te belanden.

Het werd het vintage Wilders-fragment, en in al z’n kolderie verloor het al gauw het gevoel van wat het eigenlijk was: een fascistische volksopruiing. Weldenkend Nederland buitelde over elkaar in een poging harder dan de ander de ernst van de zaak te beklemtonen. Dit móest het einde van Wilders betekenen. Het ultieme demasqué als de nieuwe Hitler.
Maar Wilders werd gered door een talige engel op z’n schouder: We gingen het met z’n allen hebben over “Wilders’ minder-minder-uitspraken”. Deze woordcombinatie werd het meestgebruikte label voor dit stukje racistische volksmennerij. Waarom werd dit label uiteindelijk Wilders’ redding? Twee redenen: inhoud en ritme.
Wilders werd gered door een talige engel op z’n schouder: We gingen het met z’n allen hebben over “Wilders’ minder-minder-uitspraken”.
Inhoudelijk klopt het label helemaal niet. Het was niet Wilders uit wiens keel het “minder, minder, minder” klonk, maar het opgetrommelde klapvee. Het waren ook geen “uitspraken” van Wilders, maar vragen aan bovengenoemd klapvee. (iets waar Wilders zelf in z’n verweer ook – gespeeld dom – steeds op hamerde)
Ritmisch is het label een draak. Je hebt een label nodig, maar bij gebruik krijg je onmiddellijk het gevoel jezelf te vernederen, onhandig ploeterend om dit woordenallegaartje uit te spreken. Er zit geen tempo in, geen enkele klemtoon ligt op de juiste plek. Tot overmaat van ramp moet uitgerekend het woord waarin de inhoudelijke miskleun het allerduidelijkst is – “minder” – twéé keer uitgesproken worden.
En daarna komt nog “uitspraken”, als een verlept toetje, dat op je staat te wachten als je te lang naar de wc bent geweest na het hoofdgerecht. Hier komt alles samen: Inhoudelijk mis (het gaat niet om een uitspraak), en ritmisch een misdaad (de klemtoon op de op twee-na laatste lettergreep). Het is geen toeval dat Wilders het zelf nooit over zijn “minder-minder-uitspraken” heeft. De wezel heeft allang gezien hoe zijn prooien in hun eigen val liggen te spartelen.
Ik zou geen knip voor m’n neus waard zijn (ik ken Wilders’ klassiekers) als ik geen oplossing zou aandragen. Ook na meer dan 10 jaar wordt Wilders’ hatelijke tafereeltje met enige regelmaat aangehaald, zoals onlangs, toen een tot staatssecretaris gepromoveerde minkukel uit Wilders’ fascistenstoet in een talkshow gevraagd werd of hij afstand neemt van Wilders’ minder-minder-uitspraken. Nee, natuurlijk doet hij dat niet, laat ze nog maar even spartelen. Dit probleem bestaat nog steeds en het is een talig probleem. Het verdient daarom ook een talige oplossing. Vanaf nu refereren we aan het tafereeltje formerly known as “Wilders’ minder-minder-uitspraken” als:
“Wilders’ Haagse hetze”
Leave a Reply